Een gesprek met Pien Beltman, vicevoorzitter van onze Raad van Toezicht, en Hans den Hollander, voorzitter van die raad, over hun taak als toezichthouder bij Zorggroep De Opbouw. Hoe doen ze dat en wat kunnen we van elkaar leren?

Om maar meteen met de eerste vraag te beginnen. Wat doen jullie als Raad van Toezicht eigenlijk? “Onze raad heeft meerdere rollen,” zegt Hans: “zo zijn we de werkgever van de Raad van Bestuur, dus van Yvonne van Stiphout en Ronald Bik, maar wij houden ons vooral bezig met het toezicht, dus wij kijken hoe zij besturen en welke besluiten zij nemen. Dat is de formele kant. Daarnaast zijn we vooral ook sparringpartner, geven gevraagd en ongevraagd advies en tijdens onze vergaderingen bespreken we uitgebreid wat er speelt, wat er moet gebeuren en kijken we of de voorgenomen besluiten kunnen worden uitgevoerd. En we zijn ook ambassadeurs: we weten wat er speelt in de regio en hebben contact met partijen die van belang zijn, zoals bijvoorbeeld gemeenten, provincie, zorgverzekeraars en andere zorgaanbieders. Die kennis delen we binnen de zorggroep.”

Pien vult aan: “Het is voor ons natuurlijk ook heel belangrijk te weten wat er bínnen onze zorgorganisaties speelt. Daarom gaan we regelmatig op bezoek bij Prinsenstichting, Silverein of Zideris. Omdat we de verschillende portefeuilles als duurzaamheid, financiën, HR, kwaliteit of juridische zaken, verdeeld hebben, kijkt ieder lid met een ‘eigen blik’ naar die onderwerpen om te kijken of er zaken zijn die we willen bespreken met het bestuur. Zo kunnen we hen goed ondersteunen.”

Cliëntenraad

Een ander belangrijk (advies)orgaan binnen onze zorggroep is natuurlijk de Centrale Cliënten Raad (CCRO). Via deze raad kunnen cliënten en hun vertegenwoordigers invloed uitoefenen op de zorg- en dienstverlening binnen de zorgorganisaties van Zorggroep De Opbouw.

Hebben jullie contact met hen en hoe is de relatie met de Cliëntenraad? Hans: “Tweemaal per jaar is een delegatie van de RvT aanwezig bij een officiële vergadering met de cliëntenraad, maar daarnaast is er uiteraard ook het gebruikelijke informele contact.” Pien vult aan: “Ook zit één lid, Grietsje Visser, op voordracht van de Cliëntenraad in de Raad van Toezicht. Zij kijkt bij ieder onderwerp welk effect dat op de cliënten heeft en waakt ervoor dat het cliëntperspectief wordt meegenomen.”

“Overigens” stelt Hans: “de leden van onze raad zijn onafhankelijk en doen hun werk ‘zonder last en ruggenspraak’ zoals dat heet. Dat geldt ook voor Grietsje, hoewel ze is benoemd op voordracht van de Cliëntenraad, is ze volledig onafhankelijk in haar oordeel.”

Korte lijntjes

De Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur vergaderen zes keer per jaar en daar wordt  behoorlijk tijd voor uitgetrokken. Pien: “We stemmen eerst altijd samen af wat we willen bespreken en bereiden dat dan goed voor. Zo hebben we inhoudelijk goede vergaderingen waarin de zaken aan bod komen waar we samen goed naar willen kijken. Wij letten natuurlijk extra scherp op financiën of kwaliteit en stellen kritische vragen. Waar nodig geven we adviezen of onze goedkeuring, bijvoorbeeld aan de jaarrekening, want die wij moeten goedkeuren voor publicatie.”

Naast de geplande vergaderingen is er ook ‘spontaan’ contact met de Raad van Bestuur als er onderwerpen zijn die daarom vragen. Hans: “Yvonne en ik bellen ook regelmatig met elkaar om even bij te praten. We zitten weliswaar op afstand maar hebben korte lijntjes.”

Werkbezoeken

Over korte lijntjes gesproken, jullie gaan ook regelmatig op bezoek bij de zorgorganisaties om goed in contact te zijn met de zorg. Zo zijn jullie pas bij Prinsenstichting, Zideris en Silverein geweest.  Wat steken jullie daarvan op?

Hans: “Vanwege COVID lag dat helaas een tijdje stil, maar  fijn dat dat nu weer kan. Want zo horen we hoe thema’s als bijvoorbeeld ICT of arbeidsmarkt in de prakrijk leven. Bij Zideris, waar we begin februari waren, spelen nu bijvoorbeeld huisvestingsproblemen, dan is het goed om ter plaatse te zien waar het over gaat en om met medewerkers te spreken, zo horen we hoe de zorg daarover denkt.” Pien: “Het is ook zeer leerzaam en je ontmoet ook cliënten, zo weet je weer voor wie we het allemaal doen!”

Goede voorbeelden delen

Aan de ene kant heeft onze zorggroep een sterke aanwezigheid in de regio’s Purmerend en omgeving, Amersfoort-Soest en groot Rhenen-Wageningen, maar tegelijkertijd is er daardoor ook een flinke landelijk spreiding. Daarnaast schuilen twee verschillende ‘takken van sport’ onder de paraplu; ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Ieder met eigen problematiek, aanpak, branchevereniging en cao.  Maakt dat het besturen van onze zorggroep anders? 

“Ja,” beaamt Hans: “omdat we zo breed vertegenwoordigd zijn loop je wel tegen verschillende zaken aan. Neem bijvoorbeeld de Integrale Zorgakkoorden: Daarin staan afspraken tussen de overheid en een groot aantal partijen in de zorg met als doel zorg in Nederland te verbeteren en voor te bereiden op de toekomst. Als zorggroep maken wij landelijke afspraken, maar omdat wij zorg leveren in meerdere regio’s is de situatie overal verschillend. Dat is dan soms best weer lastig om te vertalen naar gemeenschappelijk beleid.”

Pien ziet daarin tegelijkertijd ook voordelen: “Juist dankzij de verschillen in regio en zorgorganisatie, kunnen we veel van elkaar leren. Als de ene zorgorganisatie een goede oplossing heeft voor een probleem, dan kijken we natuurlijk of dat voor de andere zorgorganisaties ook een oplossing kan zijn. Van die goede voorbeelden kunnen we leren en er als groep beter van worden.”

Hans: “Kijk naar de fusie van Silverein, die heeft geleid tot schaalvoordelen. De efficiency is gestegen en Silverein doet het nu goed. Prinsenstichting en Zideris zoeken elkaar ook steeds meer op en delen best practices. Daar zit nog veel ruimte voor verdere ontwikkeling. Dat zijn onderwerpen die wij ook met de raad van bestuur bespreken.”

Pien ziet nog meer positieve voorbeelden: “Kijk bijvoorbeeld naar de arbeidsmarkt, die is enorm gespannen en daar heeft iedereen last van. Maar de oplossingen en de stappen die nodig zijn op het gebied van recruitment hoeven maar op één plek bedacht te worden. Daarna kan iedereen zijn voordeel er mee doen. Dat geldt niet alleen voor HR maar ook voor financiën en automatisering. Het gezamenlijk oppakken van de uitdagingen is soms best een ingewikkelde puzzel. Wij bewaken dat en het is aan de raad van bestuur om de verbindingen tussen al die onderdelen te leggen. ”

Hokjes vervagen

Hans benoemt nog een ander belangrijk aspect van de samenwerking, eentje waar we in de toekomst vaker mee te maken gaan krijgen: “We denken nu vooral in hokjes; het is ouderenzorg of gehandicaptenzorg. Maar je ziet dat cliënten met een verstandelijke beperking steeds ouder worden. Daardoor kan een cliënt met het syndroom van Down ook te maken krijgen met Dementie. Dat vraagt om een andere zorgaanpak waarbij de traditionele hokjes vervagen en er meer integrale zorg nodig is. En dan is het is goed dat wij binnen Zorggroep De Opbouw de kennis en de ervaring daarvoor in huis hebben en met elkaar kunnen delen.”